Jongeman zit door raam te staren. Op een bureau: pen en papier. Jongeman schrijft luidop.
Jongeman:
Het is gebeurd, liefste. Het is vandaag gebeurd. Ik vind het jammer dat je er niet bij was, maar ik beloof dat ik je nog wel eens mee zal brengen.
Ook vandaag begon het allemaal ‘s ochtends. De zon kwam op en Vader werd wakker. Of nee, vader werd wakker lang voor de zon op kwam. Omdat we nog moesten ontbijten. Omdat dat ‘s ochtends hoort.
Ik bleef echter te lang liggen en dronk dus enkel een tas koffie; of eerder, een halve tas, want het busje dat ons ‘aar de luchthaven zou brengen zat alreeds vol met bejaarden van ietwat hogere ouderdom, die ongeduldig op ons zaten te wachten.
Busje op, rijden maar. Aan een duizelingwekkende vaart, op spekgladde wegen. Ik kon mijn ogen niet geloven! De oudjes moesten zich vastklampen aan elkaar om niet uit de bus geslingerd te worden.
Luchthaven, liefste. Busje af (“takk”), vliegtuig op. Vliegtuig af in Narvik. Naar Hertz: rental car please. Sleutel gekregen (“takk”) en ondergetekende aan het stuur.
Ik heb het snel geleerd, liefste, waarom we die ochtend niet gestorven waren in een gekanteld busje. Spijkers in de banden. Van metaal. Voor meer grip. En werken dat dat doet!
Ik ben niet langer bang van ijs op de weg.
Ik ben nu enkel nog bang van spinnen.
Van Narvik zijn we dan naar Tromsø gereden. Dat is de grootste stad van Noord Noorwegen, maar ook in Noorwegen is ze nog vrij groot. Het is er koud en er ligt daar ijs op de wegen. Verder lijkt het leven er wel fijn.
In het hotel gestopt. Bagage achter gelaten. Naar de kerk, maar de mis was al bezig en God wou ons daar niet. Dat voelde ik, want hij strafte Silke met een splinter.
(Ikzelf bleef voorlopig ongeschonden, maar Hij heeft ongetwijfeld nog een plan voor mij.)
Naar een andere kerk dan maar. Een houten kerk. Volgens het boekje de enige houten kathedraal ter wereld. Had echter veel weg van een kerk.
Daarna hebben we gegeten, liefste. Ik at een pepersteak. En een grote cola. Liefste, zo’n grote cola, dat kan je je niet voorstellen! En duur. Duur!
En terug naar het hotel. En door het raam gekeken. En iets gezien dat me blij maakte…
Er hing een vreemde wolk in de lucht, liefste! Een wolk die leek licht te geven. We zijn dan met z’n allen naar buiten gerend om dit vreemde fenomeen verder te onderzoeken…
Het Noorderlicht! Na jarenlang wachten, eindelijk gezien. Het licht speelde van links naar rechts; van horizon tot zenit. En al die kleuren! Ofja, welja… groen. Maar wat een schoon groen dat het was…
Ik moest aan je denken, liefste. Over hoe fijn het niet zou zijn als jij er was… Maar toen vroren mijn vingers er af en ging ik binnen naar Jim Carrey kijken.
Jonge man frommelt papier tot propje en eet het op.